Bron: Blog website Marcellino Bogers 6-5-2020
Het magazijn van het oude ziekenhuis bevond zich in de kelder. Er was geen daglicht, een paar TL-lampen verlichtten de vele stellingkasten met voorraden verband en hulpmiddelen. Dirk, een bleke magere man met een grijze stofjas aan, was nogal op zichzelf en werkte er in zijn eentje. Wij noemden hem dan ook ‘de chef’.
Als ik met een ondertekend bestelformulier aan het loket stond, had ik altijd het gevoel dat hij mij een lastige onderbreking van zijn werk vond. Hij had nooit wat je nodig had: of de bestelling was nog niet binnen of het was verkeerd besteld. Hij sloeg geen alarm toen er een lekkage was, maar ging toen het water vijf centimeter hoog stond op zijn tenen lopen. Vlak daarna was Dirk langdurig ziek of ontslagen. We deden een bijzondere ontdekking toen het magazijn werd opgeruimd: Dirk bleek nieuwe bestellingen voor op het schap te zetten, waardoor andere dozen verder en verder naar achteren geduwd werden. Het leek wel alsof we met een archeologische opgraving bezig waren, we vonden dozen vol met spullen die allang niet meer gebruikt of gemaakt werden, zoals zusterkapjes.
Ik moest aan Dirk denken omdat het Landelijk Consortium Hulpmiddelen het ook maar niet lukt om zijn magazijn op orde te krijgen. Ik zie zorgprofessionals in de thuiszorg en verpleeghuizen verknipte incontinentiematjes, koffiefilters en theedoeken gebruiken. Al dan niet gedwongen, maar altijd vanuit een grote betrokkenheid, gaan ze het mijnenveld in, en meestal zonder voldoende bescherming, om er te laat achter te komen dat ze zomaar opeens tot de slachtoffers kunnen behoren: bijna 14000 zorgverleners zijn besmet geraakt met COVID-19 , 458 zijn opgenomen geweest en 9 zijn eraan overleden. Inmiddels is het volgens mij daarom een beroepsziekte te noemen, vergelijkbaar bij letsel als gevolg van werken met asbest, chroom-6 of oplosmiddelen.
Twee chirurgen van het UMC Utrecht hebben het steunfonds Zorg na Werk in Coronazorg (ZWIC) opgericht, voor zorgverleners die ten tijde van de coronapandemie arbeidsongeschikt raken en om nabestaanden van overleden zorgmedewerkers financieel te ondersteunen. Inmiddels is er 3 miljoen opgehaald en het ministerie van VWS meldde triomfantelijk het opgehaalde bedrag te verdubbelen, tot een maximumbijdrage van 10 miljoen euro. Ik heb alle respect voor dit prachtige initiatief, maar het lijkt mij veel logischer dat cruciale, onmisbare zorgverleners die in de frontlinie werken en worden blootgesteld aan het virus en daardoor het risico lopen arbeidsongeschikt te raken, niet afhankelijk zijn van de vrijgevigheid van de Nederlandse bevolking, maar dat zij door de overheid worden gecompenseerd. En dat er geld vrijgemaakt wordt voor de opvang van de zorgverleners die langdurig onder grote stress hebben gewerkt, getraumatiseerd zijn, psychische klachten hebben of in het voorportaal van een burn-out terecht zijn gekomen. Zodat er bij een tweede coronagolf (die er hopelijk niet komt) nog genoeg zorgprofessionals aan het bed staan.
Dat er nog steeds een tekort is aan beschermingsmateriaal en dat je tegelijkertijd goede opvang voor zieke en getraumatiseerde zorgprofessionals afhankelijk maakt van een inzameling, dat vind ik schandalig. Een zogenaamd royaal gebaar van 10 miljoen maken, maar tegelijkertijd 650 miljoen over hebben voor het redden van de frietaardappelindustrie???
Ik ben boos en hou nu verder maar mijn mondkapje.
Marcellino Bogers/Congressen met Zorg