Bron: Blog website Marcellino Bogers 11 juni 2020
In de spoelkeuken van een ziekenhuis annex verpleeghuis, daar begon mijn zorgcarrière. Ik stroomde vanuit die keuken door naar het verpleeghuis, dat als een soort wormvormig aanhangsel aan het ziekenhuis vastzat. Met mijn toelating tot de verpleegkundige A-opleiding in de hand ging ik de opleiding tot ziekenverzorgende doen, en daar heb ik nooit spijt van gehad; het bleek een in gewapend beton gegoten fundament voor de functies en opleidingen die ik daarna uitgeoefend en gevolgd heb. Het ziekenhuis en het verpleeghuis bleken twee totaal verschillende werelden te zijn. Onwennig zocht ik er mijn weg, de verschillen werden streng bewaakt en het was een waterscheiding waar ik maar weinig van begreep. Zo kwam ik erachter dat het wel of niet honoreren van een groet te maken had met het speldje dat je droeg. Toen ik op een dag een kop koffie over mijn hagelwitte uniform knoeide, moest ik mijn dienst vervolgen in een doktersjas en kreeg ik spontaan vele begroetingen en knikjes, waardoor ik het idee kreeg dat werken in een verpleeghuis minder belangrijk was.
Tijdens de coronacrisis zagen we vooral heroïsche beelden vanaf de intensive-careafdelingen in de ziekenhuizen, met als maanmannetjes verklede verpleegkundigen en sciencefictionachtige beelden van piepende monitoren en beademingsapparaten, het gaf ons het gevoel dat het virus te overwinnen was en dat er mensenlevens gered konden worden, zó zag de bestrijding van een pandemie eruit. Genezen patiënten werden onder groot applaus het ziekenhuis uit begeleid. Maar de meest kwetsbaren in onze samenleving, de 120.000 mensen die in een verpleeghuis wonen, bleven buiten beeld. Die werden opgesloten, bezoek werd hun onthouden, genezing was niet aan de orde.
Alle beschermingsmiddelen waren op, het ziekenhuis ging immers voor? Een ic-verpleegkundige zonder mondkapje is ondenkbaar, een verzorgende zonder mondkapje is: jammer, maar helaas. Omdat er ook nog eens niet getest mocht worden, zal het altijd onduidelijk blijven wie de grootste verspreiders van het virus in de verpleeghuizen zijn geweest: de zorgmedewerkers die onbeschermd en ongetest, ja zelfs als ze verkouden waren, aan het werk moesten én gingen, of de familieleden. In paniek is de familie toen maar de toegang ontzegd. De pijn en radeloosheid moeten groot (geweest) zijn; om zoveel patiënten, waar je als zorgverlener een band mee hebt, te zien overlijden. En dat ook nog nadat je de familie op afstand hebt moeten houden: “Uw moeder ligt op sterven, maar u mag er helaas niet bij zijn”. Achtergesteld, vergeten, overgeslagen, weggezet, onbeschermd, niet getest en opgeofferd, zo moeten ze zich voelen.
Als er één ding is dat we moeten leren van deze crisis is het dit: de kwetsbaarsten van onze samenleving en de mensen die voor hen zorgen, verdienen dit niet. Laat dit niet meer gebeuren. Laat de verpleeghuizen nooit meer vergeethuizen worden.
Marcellino